Concertlocatie: Grote Kerk Veere

Naast de reguliere concertzalen, zullen er tijdens Festival Zeeland Klassiek ook concerten te horen en beleven zijn op unieke plekken in Zeeland! In deze reeks zetten we de locaties in the picture.

Met vandaag: De Grote Kerk in Veere.

De enorme Onze-Lieve-Vrouwekerk van Veere domineert het omringende landschap. Van dichtbij maakt de laatgotische kruisbasiliek echter een gevangenisachtige indruk. De grote laatgotische vensters zijn niet gevuld met traceerwerk waarin glas-in-lood ramen zijn gevat. Nee, de openingen zijn opgevuld met baksteen waarin rechthoekige vensteropeningen zijn uitgespaard. Aan buiten- en binnenkant is duidelijk zichtbaar dat de kerk veel heeft geleden.

De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw of Grote Kerk was na een kapel (dertiende eeuw) en een eerste kerk (1332/1348) Veeres derde kerk. Zij werd tegen de eerste kerk, een driebeukig hallenkerkje dat voortaan als koor fungeerde, aan gebouwd. Haar grootte dankt zij aan Veeres handelsbloei in de late middeleeuwen, maar ook aan de (internationale) machtspositie van opdrachtgever Hendrik II van Borssele (1404-1474), heer van Veere. De grootte hoort ook bij de Brabantse Gotiek, de stijl waarin zij gebouwd is. Het ontwerp is van de Brusselaar Evert Spoorwater, de afwerking werd overgenomen door de architectenfamilie Keldermans.
De kerk werd tegenaan de eerste kerk gebouwd vanaf 1435; in 1437 werden de altaren gewijd. In de kerk deden vanaf 1472 twaalf tot negentien kanunniken (koorheren) dienst. Er waren 23 altaren in 16 kapellen. De Sint-Pauluskapel herbergde sinds 1489 een kostbaar altaarschilderij, een drieluik van Anthonie Janse van der Goude, dat verloren ging. De grote klok was zo zwaar, dat het luiden soms tot in Zierikzee te horen was.

De kruisbasiliek in witte arduinsteen bleef echter onvoltooid, terwijl de 52 meter hoge (ingebouwde) toren ruim 100 meter had moeten worden. De ernstige verzakking van de torenvoet zou mede de oorzaak kunnen zijn van deze ‘halvering’. Het transept en de westmuur van de toren kregen als enige wanden glas-in-loodwerk. Op plaatsen waar dat ook had moeten komen, kwamen bakstenen velden met kleine ramen. Van stenen netgewelven die in het middenschip hadden moeten komen, zijn slechts de aanzetten gerealiseerd; de kerk hield een houten plafond.

Rond 1520 stagneerde de bouw definitief. De kerkelijke inkomsten liepen terug, onder meer door het afnemen van de pelgrimages naar Vrouwenpolder waarover de kerk het beheer had. De kerk bezat weinig landerijen en slechts twee van de stadsgilden hadden een financiële binding aan de kerk. In 1560 werd nog wel een twee verdiepingen hoog portaal met een voorstelling van Christus’ geboorte, verrijzenis en hemelvaart van de Gentse beeldhouwer en schrijnwerker Adriaan Roman aangebracht.

Tijdens de Opstand stak Geuzenaanvoerder De Rollé in de kerk twee van zijn soldaten dood die er op eigen houtje een Beeldenstorm waren begonnen (1572). Na de calvinisering kerkten de gereformeerden in het middenschip. Transept en zijbeuken werden wandelkerk. In de hallenkerk (‘Kleine Kerk’) kerkten Schotten en de ‘Waalse’ gereformeerden en na de Franse Tijd de hervormden (nu PKN). Van de drie hallen werd er in 1834 één gesloopt.

In 1686 ontstond brand tijdens reparatie van het dak. Van de kerk resteerden daarna slechts de muren, terwijl diverse grafzerken waren gebarsten. Bij de – sobere – restauratie keerden de vieringtoren (middenop) en het klokkenspel niet terug; er was nog één luidklok. De lage vierkante torenspits werd vervangen door een nog lagere koepel.

De kerk deelde tijdens de Engelse landing op Walcheren (1809) in de beschieting van Veere vanuit zee. De Engelsen hadden haar vervolgens een half jaar lang in gebruik als kazerne en hospitaal. Er lagen meer dan driehonderd soldaten in; de ‘Zeeuwse koortsen’, mogelijk een soort malaria, eisten een zware tol. Toen Napoleon in 1811 Veere versterkte, werd de kerk opnieuw paardenstalling en hospitaal (1813-1814). Het interieur, incluis de na de brand nog resterende grafmonumenten en zerken, werd geheel verwijderd. De gotische ramen werden grotendeels dichtgemetseld. In middenschip en transept hadden de Engelsen al vier houten verdiepingsvloeren laten aanbrengen. Meer dan 3.000 Franse soldaten werden verpleegd, van wie er ruim 1.400 overleden.

Van oktober 1822 tot 1826 was de kerk in gebruik als provinciaal werkhuis waar bedelaars en zwervers uit heel Zeeland heen werden gestuurd. Zij woonden er en werden aan het spinnen, weven en zadel maken gezet. Vanaf 1832 fungeerde de kerk als hospitaal voor het Nederlandse leger. Een tijdlang was zij ook kazerne: Veere was tot in de jaren 1860 vestingstad. De eigenaar, het Rijk, nam in 1881 ook de toren van de gemeente over en liet een conserverende restauratie uitvoeren die hoognodig was – diverse plannen tot afbraak waren de revue al gepasseerd!

In de eerste helft van de twintigste eeuw fungeerde de Lieve Vrouwekerk onder meer als opslagplaats voor een aannemer en als ruimte om koetsen te stallen. Vanaf het laatste kwart van de eeuw heeft de ‘opgeknapte’ kerk een culturele bestemming.

Locatiegegevens: Oudestraat 26, 4351 AV Veere

Concertlocatie: Stadhuis Goes

Naast de reguliere concertzalen, zullen er tijdens Festival Zeeland Klassiek ook concerten te horen en beleven zijn op unieke plekken in Zeeland! In deze reeks zetten we de locaties in the picture.

Met vandaag: Het oude Stadhuis van Goes.

Voor de geschiedenis van het Stadhuis van Goes (de naam Goes komt van de kreek “korte gos”, waaraan deze stad ontstond) moeten we terug naar de 14e eeuw. Het stadhuis is begonnen als toren. De rechter toren vanaf de Grote Markt gezien. Een dergelijke verdedigbare toren – ook wel donjon genoemd – was in de roerige 14e eeuw hard nodig. Het duurde immers tot 1417 voor Jacoba van Beieren aan Goes het privilege verleende om muren, poorten en grachten rond de stad te maken.
De toren werd in gebruik genomen als gevangenis (“vanghus”), het zogenaamde gravensteen. Daarnaast diende de toren als waag, een plaats waar goederen werden gewogen. Naast en achter deze toren werden nog verschillende vertrekken aangebouwd. Zo werd er een vleeshal gebouwd, waarin na de laatste restauratie Lunchcafé Stadhuis zich vestigde. De vleeshal was oorspronkelijk vermoedelijk van hout, wat later vervangen werd door 7 grote stenen kruisgewelven. Deze vormen nog altijd de basis voor de huidige ambiance van het lunchcafé.
Verder werden een ontvangstruimte, een vergaderruimte en een vierschaar aangebouwd. In de vierschaar kwamen schout en schepenen bij elkaar om “overtreders” te berechten. In 1390 werd de vierschaar grondig verbouwd. De vierschaar is tegenwoordig in gebruik als trouwzaal. Dat er ooit recht werd gesproken is nog duidelijk te herkennen aan het hek waarachter destijds de overtreders stonden, de plafond-ornamenten en de schilderijen met engeltjes. Ook buiten op de gevel van het huidige stadhuis is het zichtbaar. Daar staan twee beelden, Justitia (gerechtigheid) en Prudentia (voorzichtigheid).

Pas vanaf 1405 kan eigenlijk met recht gesproken worden van “het Stadhuis” van Goes. Sinds dat jaar wordt Goes in de brieven van de graaf aangesproken met “Stad”.
Nadat ook de hoofdwacht zich in het stadhuis had gevestigd wordt omstreeks 1484 een nieuw deel aangebouwd ten behoeve van een weeskamer. Dit deel werd opgetrokken in een gotische stijl als kruisgewelf. Naderhand wordt hiernaast nog een huis gebouwd, welke tijdens de restauratie van 1771 tot toren verbouwd wordt. De Kronieken vermelden dat er in 1665 een brand in het Stadhuis van Goes gewoed heeft. Daarbij brandde een deel van de toren uit.

Vanaf 1771 wordt het huis van de gemeenschap grondig gerestaureerd en verbouwd volgens de ideeën van die tijd, de Rococo. Dit betekende een gehele wijziging van het exterieur en voor een deel ook het interieur van het Stadhuis. De rechtertoren werd hoger en voorzien van koepels en klokken, een heus Belfort.
De originele gevangenissen bleven gehandhaafd. Ook nu zijn op de muren en de dikke zware deuren nog tekeningen en letters te zien van hen die daar ooit opgesloten zaten.

Het meest linkse huis werd verbouwd tot 2e toren als tegenhanger van het Belfort. Tussen de torens kwam een balustrade van Bremer zandsteen met in het midden het Stadswapen en de 2 eerder genoemde beelden. De hoofdingang is van hardsteen met gesmede deuren in Lodewijk XV-stijl met daarvoor een hardstenen bordes met twee leeuwen. Vanaf die tijd is ons monument vrijwel onveranderd gebleven.

Hoewel de diverse vertrekken nieuwe bestemmingen kregen bleef de architectuur van het Stadhuis grotendeels bewaard. Sinds 1780 vonden geen noemenswaardige verbouwingen plaats.

Toen het bestuur en de ambtenaren verhuisden naar een modern Stadskantoor werd in 1967 begonnen aan de tot op heden laatste restauratie. Deze heeft de 18e eeuwse verbouwingen ongewijzigd gelaten. Het Stadhuis wordt sindsdien gebruikt voor vergaderingen, huwelijken en officiële ontvangsten. De volledige beneden verdieping kreeg een horeca bestemming; Het Lunchcafé Stadhuis!

Locatiegegevens: Lange Kerkstraat 1, 4461 JG Goes

Concertlocatie: Slot Moermond

Naast de reguliere concertzalen, zullen er tijdens Festival Zeeland Klassiek ook concerten te horen en beleven zijn op unieke plekken in Zeeland! In deze reeks zetten we de locaties in the picture.

Met vandaag: Slot Moermond in Renesse.

Slot Moermond met haar brede oprijlaan en mooie gracht stamt uit de 13e eeuw. Het slot ligt omarmd door het Landgoed Moermond, een 45 hectare tellend beschermd natuurgebied.

Het landgoed werd rond 1229 gesticht door Constatijn van Zierikzee. De bekendste bewoners zijn Jan van Renesse en Witte van Haamstede. Tot tweemaal toe werd het door veldslagen verwoest en weer herbouwd.

De laatste bewoners van het slot, de familie Vriesendorp, woonde op Slot Moermond tijdens de tweede wereldoorlog. Deze hebben ervoor gezorgd dat het Slot weer herbouwd werd, alleen toen het Slot werd getroffen door de watersnoodramp in 1953 konden zij het in zo’n korte tijd niet opbrengen om het landgoed en het slot weer helemaal te herbouwen. In 1955 werd het slot en landgoed na een grondige restauratie weer in de originele staat terug gebracht

Tijdens het festival: Op deze bijzondere locatie kun u na het concert genieten van een lunch of in de middag van een high tea en een concert.

Locatiegegevens: 4325 EK Renesse

Concertlocatie: Stadhuismuseum

Naast de reguliere concertzalen, zullen er tijdens Festival Zeeland Klassiek ook concerten te horen en beleven zijn op unieke plekken in Zeeland! In deze reeks zetten we de locaties in the picture.

Vandaag: Het Stadhuismuseum in Zierikzee.

Het Stadhuismuseum vertelt het verhaal van monumentenstad Zierikzee en haar omgeving en dankt zijn naam aan het gebouw waarin het is gehuisvest, namelijk het voormalige stadhuis van Zierikzee.

Het gebouw en de collectie tonen de rijkdom van deze oude havenstad. Vanuit Zierikzee werd er met heel Europa intensief handelgedreven in zout en meekrap. De stad was ooit de roem en trots van Schouwen-Duiveland. Scheepsmodellen, oude kaarten, bodemvondsten, zilverwerk, schilderijen en curiosa laten zien hoe dit eiland zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld.

Het grootste object van het museum is het Stadhuis zelf; een monumentaal pand van ruim 450 jaar oud. Dit gebouw was het kloppend hart van het oude Zierikzee. Niet alleen het stadsbestuur zetelde hier, maar ook de rechtbank, het waterschap, de vleeshal en de waag waren in dit gebouw gevestigd. Bijzonder aan het pand zijn o.a. de eikenhouten zolderkapconstructie en de stijlkamers. In de nieuwe tentoonstellingszaal komen de topstukken van de gemeentelijke collectie prachtig bijeen in een verhaal over stad, land en water.

Locatiegegevens: Meelstraat 6, 4301 EC Zierikzee

Concertlocatie: Watersnoodmuseum

De komende periode zetten we iedere week een concertlocatie in the picture. Naast de reguliere concertzalen, zullen er namelijk ook concerten te horen en beleven zijn op unieke plekken in Zeeland! Vandaag de plek die ultiem is verbonden met het thema Water: Het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk.

Na de 40-jarige herdenking van de watersnood in 1993 werd een werkgroep gevormd onder leiding van Ria Geluk, die er in 1997 in slaagde om het museumproject van de grond te krijgen. Een groep vrijwilligers onder leiding van Evert Joosse, bouwkundige uit Kloetinge, maakte van een van de caissons het Watersnoodmuseum.

In september en oktober 2000 vond een proefopenstelling plaats met de bedoeling het publiek te laten ervaren hoe het zou worden. Nadat in de daaropvolgende winter de inrichting werd afgerond vond op 2 april 2001 de officiële opening plaats.  Na een grootscheepse verbouwing werd het museum vergroot van één naar vier caissons, het uitgebreide museum werd in 2009 heropend door premier Jan Peter Balkenende.

Ongeveer 80.000 mensen bezoeken het museum jaarlijks in de periode april tot november. In het museum geven filmbeelden een indruk van de redding, hulp en wederopbouw met de middelen van die tijd. Tientallen kranten geven een beeld van toen, evenals de fotomappen, waarin de 12.500 foto’s zijn ondergebracht. Hulpgoederen, maar ook de machines waarmee het herstel werd uitgevoerd worden getoond. Op een grote maquette staan de talloze dijkdoorbraken vermeld. In februari 2018 werd het kunstwerk De verdronkenen van Miep van Riessen onthuld.

Tijdens het festival:

U zult tijdens de rondleiding worden verrast met een aantal kleine concertjes in het museum, waarmee we u een zeer gevarieerde middag aanbieden!

Locatiegegevens: Weg van de Buitenlandse Pers 5, 4305 RJ Ouwerkerk

Concertlocaties in the picture

De komende periode zetten we iedere week een concertlocatie in the picture. Naast de reguliere concertzalen, zullen er namelijk ook concerten te horen en beleven zijn op unieke plekken in Zeeland!

Vandaag de eerste: Het Badpaviljoen in Domburg.

Het Badpaviljoen is een beeldbepalend gebouw in de duinen van Domburg. Het eerste Domburgse Badpaviljoen werd op de huidige locatie gebouwd in 1837 en was een soort koffie- en badhuis. Het paviljoen was in een classicistische stijl ontworpen door de Middelburgse architect Gerardus Grauss (1807-1882) en had een grote zaal.

In opdracht van de Domburgsche Zeebadinrichting werd het gebouw in 1889 vervangen door ongeveer het tegenwoordige paviljoen. Het gebouw is in een uitbundige Hollandse neorenaissance stijl ontworpen door de Middelburgse architect Johannes van Nieukerken (1854-1913), die eerder ook het  naastgelegen Villa Carmen Sylva heeft ontworpen. Doordat het gebouw aan de landzijde voor het oude paviljoen werd neergezet ontstond er een souterrain in het duin. Het nieuwe gebouw bevatte onder andere een grote concert- en kuurzaal, een conversatiezaal, een biljartzaal, een leeszaal voor heren, een salon voor dames, veranda’s aan land- en zeezijde en een ruim terras aan de zeezijde.

Naast Zeeuwse notabelen zag men er aanvankelijk regelmatig hoge gasten uit heel Europa, die naar Domburg kwamen om de beroemde arts J.G. Mezger (1838-1909) te raadplegen. Zij werden al spoedig gevolgd door Nederlandse adel en, vooral na WO I, door de welvarende middenklasse. Het werd het trefpunt voor de badgasten.

Onder leiding van directeur Paul Elout (1873-1958), de echtgenoot van schilderes Mies Elout-Drabbe (1875-1958), organiseerde de Domburgsche Zeebadinrichting hier dansavonden, kinderbals, concerten, voordrachten, enzovoorts.

Tijdens het festival:

Het is de sfeer van de 20er jaren die wij in het komende festival met u willen doen herleven.

Locatiegegevens: Badhuisweg 21, 4357 AV Domburg

Abonneren op de nieuwsbrief

U kunt zich abonneren op onze gratis nieuwsbrief die ongeveer acht keer per jaar verschijnt en per email naar u wordt verzonden. U blijft dan op de hoogte van onze concerten en ons programma.

Een initiatief van

Kamermuziek Zeeland

‘Music is the expression of the movement of the water, the play of curves described by changing breezes.’

- Claude Debussy

Contact